Een paar jaar geleden floot ik een wedstrijd bij de pupillen van 11, 12 jaar bij ons op de voetbalclub. De tegenstanders waren jongens en meiden van een club in de buurt. Al snel had ik in de gaten wat voor vlees ik in de kuip had met de leider van de tegenpartij. De man had bepaald geen geluidsversterking nodig en hij kon soms zelfs grof uit de hoek komen als zijn spelertjes een fout maakten of ‘WEER EENS STONDEN TE SLAPEN!’ Natuurlijk moesten ook fouten van de scheidsrechter eraan geloven en kreeg ik ook de volle laag.
Na een minuut of twintig, toen hij het weer eens had over een ‘k..bal’ bij een van zijn spelertjes, was ik het zat. Ik floot en liep op hem af. ‘Pas even op met je manier van coachen’, zei ik, ‘want dit is niet echt prettig zo.’ De man keek me even geringschattend aan. ‘Ik zal zelf wel even uitmaken wat ik tegen mijn spelers zeg.’ Ik reageerde: ‘Je vindt het vervelend als ik zeg hoe je moet coachen, hè?’ ‘Zeker weten’, zei de leider. En toen kon ik de bal inkoppen: ‘Je staat je anders al wel twintig minuten met míjn werk te bemoeien.’ Het hielp. Ik zag het kwartje bij hem vallen. Zijn manier van coachen werd hierna (bijna) voorbeeldig.
Toegegeven: ik had deze man erin laten lopen. Dit scenario had zich vooraf al een keer in mijn hoofd afgespeeld en ik had mezelf voorgenomen op deze manier een leider aan te spreken, als de gelegenheid zich voordeed.
Ik moest aan leider Brulboei denken toen afgelopen weken weer eens raak was in het profvoetbal rond de arbitrage. Een dubieuze rode kaart bij FC Utrecht-Go Ahead Eagles, een al even curieus als ook dubieus doelpunt bij NAC Breda-AZ (tweede bal in het veld), en had Almere City niet op 0-1 moeten komen tegen Ajax? Het commentaar achteraf was niet van de lucht. Het bleef niet beperkt tot ‘the usual suspects’ spelers, trainers en analisten. Algemeen directeur Van Dop van Go Ahead verklaarde trillend van woede bij Studio Voetbal dat hij zijn functies bij de KNVB neerlegde, technisch directeur Paul Bosvelt liet de innerlijke puber in zich los en toonde een middelvinger op instagram aan het adres van het scheidsrechterskorps. Eerder dit seizoen stelde PSV-trainer Bosz de integriteit van topscheidsrechter Danny Makkelie ter discussie.
Kijk, ik kan het weer gaan hebben over de voorbeeldfunctie van deze mensen. Hoe je elke wedstrijd weer tientallen beslissingen moet nemen en dat je gelukkig aan kinderen wél kunt uitleggen dat je af en toe een foutje maakt. Ik kan het gaan hebben over het feit dat het steeds moeilijk wordt om scheidsrechters te werven binnen de club, en hoe moeilijk de jonge helden die wél fluiten het soms hebben. En dat dit allemaal niet helpt.
Maar dat gaat (weer) niet helpen natuurlijk. Ik ben het behoorlijk beu. Ik denk dat de oplossing veel meer ligt in de lijn van mijn oplossing bij leider Brulboei: voortaan gaan scheidsrechters met veel misbaar de beslissingen van de technische staf becommentariëren. Ik zou graag zien dat Sander van Eijk na de 3-3 bij Utrecht-Go Ahead Eagles het spel stillegt en trainer Paul Simonis de gele kaart toont omdat zijn spelers een voorsprong hebben weggegeven. Gebrek aan coaching. En oh, laten we er meteen een rode kaart bij doen voor Paul Bosvelt. Niet vanwege die middelvinger, maar omdat hij niet in staat is gebleken om een evenwichtige selectie samen te stellen. PSV moet vanwege de opmerkingen van Peter Bosz elke wedstrijd met een 3-0 achterstand beginnen vanwege labiliteit van de trainer. Zo wordt de competitie ook nog eens spannend.
Lijkt me prima geregeld. Een andere optie is dat je als volwassen mensen leert omgaan met teleurstellingen (leer van de jeugd!) en gaat accepteren dat je af en toe de dupe wordt van verkeerde beslissingen. Maar dat lijkt in de voetballerij een station te ver.